NL
EN
FR
Belgium
Terug naar artikelen

Voorstel van decreet: MER-screening overgeheveld naar hogere overheid

6 november 2025

Lokale besturen staan voor een dilemma: zij willen investeren in publieke bouwprojecten, maar mogen hun eigen projecten niet meer beoordelen wanneer deze een wezenlijke impact op het milieu hebben. Een nieuw voorstel van decreet wil de impasse nu doorbreken, maar roept tegelijk vragen op over hoe onafhankelijk de beoordeling echt wordt wanneer ze eenvoudigweg verschuift naar een ander politiek niveau.

Voorstel van decreet: MER-screening overgeheveld naar hogere overheid

Van ‘rechter en partij’ naar meer onafhankelijke beoordeling

In onze eerdere bijdrage wezen we op het fundamentele spanningsveld wanneer lokale besturen hun eigen projecten volledig zelf moesten beoordelen. Het Hof van Justitie (8 mei 2025) en het Grondwettelijk Hof (18 september 2025) bevestigden intussen dat dit strijdig is met het Europees recht: de MER-richtlijn vereist een werkelijk onafhankelijke beoordeling van de milieueffecten, ook in de screeningsfase.

Dat betekende concreet dat gemeenten en provincies geen vergunning meer konden afleveren voor hun eigen projecten waarvoor een project-MER-screening vereist was. Bouwdossiers voor sporthallen, scholen of wegenwerken kwamen daardoor on hold te staan. De Vlaamse overheid gaf tijdelijk de instructie om zulke aanvragen bij de hogere overheid in te dienen, maar die oplossing had geen decretale basis en bood dus geen rechtszekerheid.


Wat wordt voorgesteld?

In het voorstel van decreet worden verschillende pistes aangehaald om uit de impasse te geraken. Een daarvan is het nastreven van meer (werkelijke) onafhankelijkheid bij de omgevingsambtenaar. Dit betekent echter dat deze ambtenaar over eigen middelen en personeel moet beschikken, wat  volgens de indieners van het voorstel onhaalbaar zou zijn. Een andere optie is de oprichting van een onafhankelijk expertisecentrum voor MER-screenings. Alleen komt zo’n centrum er niet van vandaag op morgen, en biedt dit dus geen oplossing op korte termijn.

In het voorstel van decreet opteert men er dan ook voor om de beoordeling van de project-MER-screening over te hevelen naar de hogere overheid. Bij gemeentelijke projecten is dit de provinciale deputatie, en bij provinciale projecten is dit de Vlaamse overheid. Hiermee wordt een rechtsbasis (en bestendiging) gecreëerd voor de tussenoplossing die momenteel wordt toegepast, met die nuance dat de verdere behandeling en beslissing over de vergunning bij de oorspronkelijke overheid blijft.

Met andere woorden: lokale besturen blijven bevoegd om hun eigen vergunning af te leveren, maar de milieueffectscreening wordt voortaan door de hogere overheid beoordeeld. Zo blijft de autonomie van lokale besturen grotendeels behouden, zonder in strijd te komen met het geldende recht.


Overgangsmaatregelen en regularisatie

Het voorstel van decreet voorziet ook in een regeling voor lopende dossiers en voor reeds afgeleverde vergunningen sinds 6 oktober 2022. Dit is de datum van het zogenaamde Wasserij-arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, waarin voor het eerst werd geoordeeld dat een omgevingsambtenaar niet onafhankelijk kan beslissen over de MER-screening van een project dat door de eigen gemeente wordt ingediend.

Alle lopende dossiers zullen worden overgedragen aan de (nieuwe) bevoegde overheid, wat de screening betreft. Voor reeds afgeleverde vergunningen sinds 6 oktober 2022 krijgt de Vlaamse regering de bevoegdheid om een regularisatieregeling uit te werken, zodat rechtmatig verleende vergunningen niet dreigen ongeldig te worden verklaard. Zij krijgt daarnaast ook de opdracht om binnen anderhalf jaar te evalueren of deze aanpak werkt en of er structurele oplossingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld via een onafhankelijk expertisecentrum dat screenings uitvoert.

Het voorstel is dus in essentie tijdelijk en pragmatisch: het wil de vergunningverlening voor publieke projecten weer op gang brengen zonder het risico van nieuwe vernietigingen.


Conclusie

Indien het voorstel van decreet in zijn huidige vorm wordt goedgekeurd, zal de project-MER-screening bij projecten van lokale besturen voortaan door de hogere overheid beoordeeld worden. Hoewel dit als een stap in de goede richting kan gezien worden, blijft het wachten op een structurele hervorming dat het systeem duurzaam in lijn brengt met het Europees recht. De aangekondigde evaluatie binnen 18 maanden zal daarbij een belangrijk ijkpunt vormen.

Het voorstel legt immers een dieperliggend probleem bloot: de verwevenheid van politieke en administratieve belangen in publieke bouwdossiers. Door de beoordeling van de milieueffecten eenvoudigweg te verschuiven naar een hoger bestuursniveau, waar dezelfde politieke dynamiek kan spelen, lost men dat fundamentele spanningsveld niet volledig op.


Aarzel niet om het team real estate van Andersen in Belgium te contacteren voor meer informatie en bijstand over dit voorstel van decreet, de MER-verplichtingen of het omgevingsrecht in het algemeen.
Matias Osorio Olivera (Counsel)

Meer weten over dit onderwerp?

Ik zoek een expert in

Zie meer artikelen

Permanente bewoning geen voorwaarde voor opname van woning in het vergunningenregister
News

12.11.2025

Ruimtelijke Ordening en Milieu

Permanente bewoning geen voorwaarde voor opname van woning in het vergunningenregister

De Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) bevestigt dat permanente bewoning geen vereiste is om als woning in het vergunningenregister te worden opgenomen. Het volstaat dat de constructie hoofdzakelijk bestemd is voor bewoning. Een verzoek tot opname in het vergunningenregister mag dan ook niet worden geweigerd omdat er geen permanente bewoning wordt aangetoond.

Lees het artikel »
Geen financiële lasten meer in een omgevingsvergunning zonder stedenbouwkundige verordening
News

07.11.2025

Ruimtelijke Ordening en Milieu

Geen financiële lasten meer in een omgevingsvergunning zonder stedenbouwkundige verordening

De Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) vernietigde op 9 oktober 2025 een financiële last die werd opgelegd in een beslissing die een omgevingsvergunning verleende. Zo’n last kan sinds 2024 enkel op grond van een stedenbouwkundige verordening in de zin van artikel 2.3.1 en 2.3.2 VCRO worden opgelegd. Voor de decreetswijziging bepaalde het Omgevingsvergunningsdecreet wel dat zulk een financiële last door de vergunningverlenende overheid opgelegd kon worden, en onder welke voorwaarden, maar was het dus niet vereist dat daartoe een regeling was opgenomen in een stedenbouwkundige verordening.

Lees het artikel »
Aanscherping van de regelgeving inzake overheidsopdrachten ingevolge nieuwe Europese drempelbedragen vanaf 1 januari 2026
News

04.11.2025

Administratief Recht en Overheidsopdrachten

Aanscherping van de regelgeving inzake overheidsopdrachten ingevolge nieuwe Europese drempelbedragen vanaf 1 januari 2026

Op 23 oktober 2025 zijn in het Europees Publicatieblad de nieuwe Europese drempelbedragen bekendgemaakt die de regelgeving inzake overheidsopdrachten aanscherpen. Bij de plaatsing van overheidsopdrachten moet de aanbesteder rekening houden met een aantal drempelbedragen.

Lees het artikel »
Fiscale aandachtspunten voor investeerders van cryptocurrency
News

29.10.2025

Fiscaal recht

Fiscale aandachtspunten voor investeerders van cryptocurrency

Welke risico’s lopen houders van cryptomunten in het licht van de huidige fiscale wetgeving en de toekomstige belasting op meerwaarden van financiële activa?

Lees het artikel »