De Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) vernietigde onlangs een beslissing van de provincie Oost-Vlaanderen die een omgevingsvergunning weigerde voor de heropbouw van een afgebrande, zonevreemde woning. De RvVB oordeelde dat de termijn waarbinnen de aanvraag voor zo’n vergunning moet worden ingediend, pas een aanvang neemt van zodra er zekerheid bestaat over het toegekende verzekeringsbedrag.

Arrest RvVb 18 september 2025, nr. RvVb-A-2526-0037.
De eigenaar van een woning verloor zijn huis na een brand in 2016. Deze woning was zonevreemd, aangezien ze gelegen was in agrarisch gebied, een zone waar residentiële bebouwing doorgaans niet is toegestaan. De eigenaar wou op dezelfde plaats een nieuwe woning bouwen en diende hiervoor verschillende vergunningsaanvragen in, die telkens geweigerd werden.
De laatste aanvraag dateerde van 2023, en werd door de provincie geweigerd omdat zij te laat was ingediend. Volgens de provincie moest de aanvraag binnen drie jaar na toekenning van het verzekeringsbedrag gebeuren – zoals bepaald in artikel 4.4.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
De provincie baseerde zich hierbij op een brief van de brandverzekeraar uit 2017, waarin een bepaald verzekeringsbedrag werd toegekend aan de aanvrager. Volgens de provincie begon de termijn van drie jaar op dat moment te lopen, waardoor de aanvraag uit 2023 te laat zou zijn.
De eigenaar was het hier niet mee eens, en voerde onder meer aan dat er tussen hem en de verzekeraar betwisting bestaat over het verzekeringsbedrag. Een betwisting die intussen ook werd voorgelegd aan de burgerlijke rechter, zodat het reeds toegekende verzeringsbedrag nog kan wijzigen.
De Raad preciseerde dat de driejaarstermijn pas begint te lopen vanaf het moment waarop de eigenaar zekerheid heeft over het volledige verzekeringsbedrag. Omdat de eigenaar en zijn verzekeraar het vanaf het begin oneens waren over de berekening van de brandschade, en dit geschil ook hebben voorgelegd aan de burgerlijke rechter, vond de Raad dat er nog geen duidelijkheid bestond over het uiteindelijke verzekeringsbedrag.
Volgens de Raad heeft de provincie dan ook onterecht geoordeeld dat de aanvraag te laat was ingediend. De Raad vernietigde bijgevolg de weigering van de vergunningsaanvraag en verplichtte de provincie om een nieuwe beslissing te nemen.
Dit arrest verduidelijkt hoe de driejaarstermijn van artikel 4.4.21 VCRO moet worden geïnterpreteerd. Zolang er een reële betwisting bestaat over het volledige verzekeringsbedrag, kan het bestuur niet zomaar stellen dat de termijn voor de indiening van een aanvraag verlopen is.
Enerzijds biedt deze beslissing hoop voor eigenaars van zonevreemde woningen die door overmacht zijn vernield en die door lange verzekeringsprocedures dreigen uit de boot te vallen. Anderzijds kunnen deze eigenaars hier voortaan ook op steunen om de driejaarstermijn zo veel mogelijk te rekken.
De Raad bevestigt dat de regeling uit artikel 4.4.21 VCRO bedoeld is om eigenaars van zonevreemde woningen te beschermen tegen pech en overmacht.
Wie in een gelijkaardige situatie zit, doet er goed aan tijdig juridisch advies in te winnen: de interpretatie van de termijnen en voorwaarden in artikel 4.4.21 VCRO blijft complex, maar kan dus doorslaggevend zijn om al dan niet een vergunning te kunnen bekomen in geval van overmacht.
Aarzel niet om het team real estate van Andersen in Belgium te contacteren voor meer informatie en bijstand in soortgelijke gevallen en procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Matias Osorio Olivera
Counsel
Ik zoek een expert in

29.10.2025
•Fiscaal recht
Welke risico’s lopen houders van cryptomunten in het licht van de huidige fiscale wetgeving en de toekomstige belasting op meerwaarden van financiële activa?

21.10.2025
Met respect en dankbaarheid nemen we afscheid van twee collega’s die jarenlang mee het gezicht en de koers van ons kantoor bepaalden: Leo Peeters en Ann Vranken gaan met pensioen na een lange en gewaardeerde loopbaan en laten in volle vertrouwen het kantoor over aan de volgende generatie. Hun vertrek markeert het einde van een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van ons kantoor.

10.10.2025
•Handels- en Economisch Recht
Gaat u als ondernemer een commerciële samenwerking aan - zoals een franchise, distributie, agentuur of concessie - en geeft u de andere partij het recht om uw commerciële formule te gebruiken (denk aan een gemeenschappelijke handelsnaam, overdracht van knowhow of commerciële/technische bijstand)? Dan bent u wettelijk verplicht om uw (toekomstige) partner vooraf uitgebreid te informeren. Recent werd deze informatieplicht door de wetgever nog uitgebreid en aangescherpt. Deze verplichting is niet vrijblijvend: wie ze niet naleeft, riskeert zware sancties.

02.10.2025
•Ruimtelijke Ordening en Milieu
Het Grondwettelijk Hof is van oordeel dat bouwprojecten die uitgaan van lokale besturen, en die een wezenlijke impact op het milieu kunnen hebben, niet langer door die besturen zélf beoordeeld mogen worden. Hierdoor worden niet alleen lopende en toekomstige bouwprojecten op de helling gezet, maar het brengt ook reeds verleende vergunningen in gevaar.