Bedrijfsleiders doen vaak beroep op de gesplitste aankoop van een onroerend goed dat bestemd is om ofwel het kantoor van hun bedrijf te huisvesten, ofwel om de aankoop te helpen financieren van een gebouw dat bestemd is om hen ter beschikking te worden gesteld als voordeel van alle aard. Dit zijn volkomen wettelijke mechanismen, hoewel ze niet erg populair zijn bij de belastingadministratie, die deze zeer regelmatig, zo niet systematisch, controleert.

U doet er goed aan rekening te houden met de volgende elementen wanneer u een dergelijke regeling overweegt, realiseert, of zelfs wanneer deze bijna op zijn einde loopt:
Indien u hierover vragen hebt of indien u bijstand wenst in dit kader kan u steeds contact opnemen met het fiscale departement van Andersen via +32 2 747 40 07 of info@be.Andersen.com.
Ik zoek een expert in

20.11.2025
Andersen en GUBERNA kondigen met trots hun nieuwe research partnership aan, gericht op de versterking van ziekenhuisgovernance.

12.11.2025
•Ruimtelijke Ordening en Milieu
De Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) bevestigt dat permanente bewoning geen vereiste is om als woning in het vergunningenregister te worden opgenomen. Het volstaat dat de constructie hoofdzakelijk bestemd is voor bewoning. Een verzoek tot opname in het vergunningenregister mag dan ook niet worden geweigerd omdat er geen permanente bewoning wordt aangetoond.

07.11.2025
•Ruimtelijke Ordening en Milieu
De Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) vernietigde op 9 oktober 2025 een financiële last die werd opgelegd in een beslissing die een omgevingsvergunning verleende. Zo’n last kan sinds 2024 enkel op grond van een stedenbouwkundige verordening in de zin van artikel 2.3.1 en 2.3.2 VCRO worden opgelegd. Voor de decreetswijziging bepaalde het Omgevingsvergunningsdecreet wel dat zulk een financiële last door de vergunningverlenende overheid opgelegd kon worden, en onder welke voorwaarden, maar was het dus niet vereist dat daartoe een regeling was opgenomen in een stedenbouwkundige verordening.

06.11.2025
•Administratief Recht en Overheidsopdrachten
Lokale besturen staan voor een dilemma: zij willen investeren in publieke bouwprojecten, maar mogen hun eigen projecten niet meer beoordelen wanneer deze een wezenlijke impact op het milieu hebben. Een nieuw voorstel van decreet wil de impasse nu doorbreken, maar roept tegelijk vragen op over hoe onafhankelijk de beoordeling echt wordt wanneer ze eenvoudigweg verschuift naar een ander politiek niveau.